home

Navigatie

 

Simplex was een van de betere en oudste Nederlandse fietsmerken.  Wie een oude Simplex heeft (misschien zelfs een zweeffiets) kan er dus ook met recht trots op zijn.

     Als u echter wilt weten hoe oud deze precies is kunt u niet zo gemakkelijk op framenummerlijsten teruggrijpen als bij b.v. Gazelle of Fongers. U vindt op deze pagina een aantal aanknopingspunten voor het dateren van Simplex-fietsen. Gelijktijdig vraag ik aan iedereen die een Simplex van vóór de fusie met Locomotief in 1953 thuis heeft staan, om deze op de onderstaande punten te onderzoeken en mij deze informatie op te sturen. Als u het (vermoedelijke) bouwjaar weet is dat natuurlijk helemaal mooi. Neemt u dan even de moeite om de gegevens hierover te melden. Maar ook als het om een ongedateerd kaal frame gaat zit er nog interessante informatie in. Letterlijk elke fiets draagt bij aan meer duidelijkheid! Als er voldoende respons komt moet het mogelijk zijn een en ander te achterhalen. U zult de resultaten uiteraard op deze homepage terugvinden.

 

Zescijferige nummers

 

Simplex heeft gelijktijdig verschillende nummerseries gebruikt om de eigen produktiecijfers te verdoezelen. Dat is aardig gelukt. Het meest helder is de serie waarbij het nummer uit zes cijfers bestaat. Hier moet u alleen op het verschil tussen vóór en na 1953 letten. Toen werd namelijk voor de Simplex-fietsen het systeem van Locomotief overgenomen waarbij eveneens nummers bestaande uit zes cijfers werden gebruikt. Staat het nummer op de linker achtervorkpat dan is de fiets sowieso van 1953 of later. Bij beide merken staan de nummers bij toerfietsen links op de zadellug. Locomotief-nummers zijn echter van boven naar onder geschreven en zien er heel strak uit, terwijl Simplex-nummers (van vóór 1953) van onder naar boven geschreven zijn en vaak wat kronkelig ingeslagen zijn.

     De oude zescijferige Simplex-nummers werden keurig oplopend gebruikt. Dit kunt u in onderstaande grafiek zien. De gegevens hiervan zijn afkomstig van dr. J. de Zeeuw, fietsmuseum Velorama en de fietsen-databank.

 

datering Simplex


Maar opgelet: voor nummers onder 100.000 en boven 500.000 gaat deze datering niet op (dus niet extrapoleren)!

 

Andere nummers
 

Verder is er nog een serie waarbij voor het nummer een codeletter staat (meestal A, B of C) en zijn er framenummers met vijf (of minder) cijfers. Een verschil binnen deze nummers onder 100.000 zonder letter is de grootte van de cijfers. Deze kunnen normaal (5-6 mm hoog) of groot (ca. 7-8 mm hoog) zijn.

 

Typische kenmerken
 

Er zijn verschillende kenmerken van Simplex-fietsen, die in de loop van de tijd zijn veranderd en vaak een onderscheid tussen "nieuwer" en "ouder" mogelijk maken. Door deze kenmerken te koppelen aan framenummers en jaargetallen van enkele gedateerde fietsen wil ik proberen, de vraag op te lossen hoe een Simplex gedateerd moet worden.

 

Balhoofdplaatje en nokken

Rond 1953 heeft Simplex twee kenmerken veranderd: De letters op het balhoofdplaatje waren eerst "vol" (zie links) en werden toen in "outline" (zie rechts) uitgevoerd. En als tweede werden de frames vanaf begin jaren 50 van aangesoldeerde nokken voorzien om een bagagedrager, een ringslot en de remhevel aan vast te kunnen zetten.

 

balhoofdplaatje Simplex oud balhoofdplaatje Simplex nieuw

 

D-profiel achtervork, balhoofdlugs

Simplex-fietsen hebben vaak een opvallend dikke staande achtervork van 22 mm. Bij kruisframes is dit naar mijn weten altijd gewoon 16 mm, en verder hangt het waarschijnlijk ook van het bouwjaar af.

     Speciaal is ook de verdikking van de balhoofdlug die sommige Simplex-fietsen hebben, in plaats van de gewone recht-toe-recht-aan lug zoals ook bij andere merken te zien.

 

balhoofdlugs Simplex achtervork Simplex
Balhoofdbuis, spatborden

Als u een omafiets heeft, meet dan eventueel ook de lengte van de balhoofdbuis (dus tussen de cups boven en onder) en de framehoogte (bovenkant zadellug tot de hartlijn van de trapas) op.  Ook hier zit verschil in.

     Kenmerkend voor Simplex zijn de dunne, massieve spatbordstangetjes. Deze hadden eerst aan de kant van het spatbord een stuk schroefdraad, zoals dit tegenwoordig bij sommige sportfietsen te zien is.

     De bij Simplex gebruikelijke spatbordprofielen ziet u rechts.
spatborden Simplex

 

Trapas

Simplex-fietsen zijn meestal óf voorzien van een dikke groefkogellager-trapas (model Cycloïde, een speciale Simplex-constructie) óf van een Thompson-trapas met 38 mm cups.

     Bij een Cycloïde-trapas kan de stofkap in de bracket geperst of geschroefd zijn. Het verschil is dat een geschroefde stofkap twee gaatjes heeft, zoals u op het plaatje hiernaast kunt zien.

     Bij de Thompson-trapassen is het verschil dat de bracket met of zonder smeernippel uitgevoerd kan zijn.

 

stofkap Simplex Cycloïde

 

Ten slotte
 

Als u zich door deze kenmerken gewerkt heeft en misschien zelf nog wat aanvullingen heeft (b.v. vernikkelde of verchroomde uitvoering?) kunt u deze gegevens samen met het framenummer en het model (herenfiets, omafiets, kruisframe, ...) aan mij doorgeven. De informatie om Simplex-fietsen te kunnen dateren is er, ze moet alleen bij elkaar worden gebracht.

Voor reacties: e-mail cyclist@rijwiel.net

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 1999 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 13-05-1999